Het uitgangspunt van een gemeenschap van goederen is dat alle goederen van beide partijen in de gemeenschap vallen, zowel de goederen die er waren bij de aanvang van het huwelijk als de goederen die tijdens het huwelijk zijn verkregen. Een uitzondering hierop geldt voor de zogenaamde verknochte goederen. In de rechtspraak is uitgemaakt wanneer er wel en wanneer niet sprake is van een verknocht goed. Er moet worden gekeken naar de aard van het goed en die moet naar de maatschappelijke maatstaven worden beoordeeld.
Degene die stelt dat een smartengelduitkering verknocht is, zal in ieder geval moeten aantonen op welke schade de uitkering betrekking heeft. Als de uitkering betrekking heeft op bijvoorbeeld verminderde verdiencapaciteit, maar de uitkering tijdens het huwelijk wordt aangewend voor iets anders, bijvoorbeeld voor een verbouwing of een nieuwe auto, is de uitkering daarmee niet langer identificeerbaar. De Hoge raad (het hoogst rechtsprekende college van Nederland) heeft daarover gezegd dat daardoor de verknochtheid komt te vervallen.
Overigens komt het wel voor dat ook het vervangende goed verknocht is. Als bijvoorbeeld vaststaat dat een vordering op de schadeverzekeraar verknocht is, is ook het geld dat door betaling in de plaats komt van een verknochte vordering nog verknocht. Wanneer dat geld wordt uitgegeven, vervalt meestal de verknochtheid, afhankelijk van wat er van wordt gekocht.
Ook komt het wel voor dat een deel van de schade-uitkering als verknocht wordt aangemerkt. Als iemand bijvoorbeeld een tijdens het huwelijk een voorschot op de totale schadevergoeding krijgt en dit voorschot wordt tijdens de scheiding in de verdeling betrokken, kan het zo zijn dat de resterende schadevergoeding die na de ontbinding van het huwelijk wordt uitgekeerd niet alsnog verdeeld hoeft te worden, van belang daarbij is waartoe de aanspraak naar zijn aard bestemd is. Als dat is ter compensatie voor het leed wat een persoon heeft ondergaan en in de toekomst door de aard van het letsel zal ondergaan, dan is die vergoeding dus afgestemd op de aan de persoon verbonden nadelige gevolgen van het ongeval. Daarmee is de uitkering verknocht en hoeft deze niet te worden meegenomen in de verdeling van de gemeenschap van goederen.
Wilt u meer weten over verknochtheid, neemt u dan vrijblijvend contact met mij op.
Mr. Marleen Falkena – augustus 2016