Op het moment dat een schuldenaar in een minnelijk schuldhulpverleningstraject een toevoegwaardige rechtsvraag heeft, hoeft hij hiervoor alleen de laagst mogelijke eigen bijdrage te betalen. In een dergelijk geval wordt het inkomen van de rechtzoekende schuldenaar niet getoetst. In 2018 is de laagste eigen bijdrage voor rechtsbijstand € 196. Hierop kan een korting verkregen worden van € 53,- indien men een diagnosedocument – een doorverwijzing – van het Juridisch Loket heeft verkregen. Een schuldenaar in een minnelijk schuldhulpverleningstraject wordt hierin gelijk gesteld aan schuldenaren in het wettelijke schuldsaneringstraject, waarvoor de laagste eigen bijdrage ook geldt. Aanvullend vereiste voor de schuldenaar in het minnelijke schuldhulpverleningstraject is dat de schuldregelingsovereenkomst tussen de schuldhulpverleningsinstantie en de schuldenaar ondertekend dient te zijn.
Ondanks dat de afspraak tussen de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, de NVVK en de Raad voor Rechtsbijstand hieromtrent reeds bestond, bleek dat zich in de praktijk problemen voordeden met het toekennen van de laagste eigen bijdrage. Zo vereiste de werkinstructie voor de medewerkers van de Raad voor Rechtsbijstand dat sprake diende te zijn van een getekende overeenkomst met alle schuldeisers voor wat betreft het akkoord. Hierdoor vielen schuldenaren die zich in de fase voor het akkoord bevonden, buiten de gelijkstelling aan schuldenaren in het wettelijk schuldsaneringstraject.
De NVVK heeft met de Raad voor Rechtsbijstand
overeenstemming bereikt over de gelijkstelling van de schuldenaren in het minnelijke
schuldhulpverleningstraject aan de schuldenaren in het wettelijke
schuldsaneringstraject. Vanaf 1 januari jl. geldt dan ook dat schuldenaren de
laagste eigen bijdrage verschuldigd zijn in geval van toevoeging, ongeacht of
met schuldeisers al een akkoord is bereikt. De werkinstructie voor de
medewerkers van de Raad voor Rechtsbijstand is sindsdien aangepast.
mr. Mariska Zentveldt